‘Ja, het doet ons wel veel hoor, die sluiting van onze winkel. Deze zaak heeft 64 jaar bestaan. Vader begon hier op 5 april 1950 met 16 m2 krui- denierswaren, op de hoek waar nu de slijterij is.’
Sjaak: ‘Vader moest naar Rikken ‘de Wolkoning’ om het winkelpand te kopen. Hoe dat precies zat weet ik niet, maar op zondag vóór vier uur moest hij beslissen of hij het wel of niet zou doen. Vader voetbalde des- tijds bij SVHA in Herveld, hij was in dit elftal keeper. Ze speelden die dag een belangrijke wedstrijd, want ze konden kampioen worden. En ze wonnen, maar hij kon niet mee feesten omdat hij naar Rikken moest om zijn beslissing door te geven.
Vader ging in het begin vanuit Oosterhout met de transportfiets naar Herveld en Homoet langs de klanten om de boekjes met bestellingen op te halen en de boodschappen weer weg te brengen. Op 6 juni trouwden vader en moeder. Vanaf toen runden ze de winkel samen. Na vijf verbouwingen werd het 235m2. Het ging van bediening naar zelfbediening. Vroeger werd bijna alles afgewogen, bijv. suiker, zout en koffie, later kwamen er trommels met losse koekjes bij.
Na de eerste verbouwing werden er ook diverse soorten vleeswaren toegevoegd. Maar vleeswaren was een luxe voor de zondag en niemand had nog een koelkast, dus op zaterdag moesten we heel veel snijden en rondbrengen. Op woensdagmiddag maakten we wel 50 boekjes klaar.
En toen ik mijn rijbewijs had, bracht ik die op donderdag weg. Dan moest je doorpezen, hoor!’
Thea vult aan: ‘als kind al moesten we helpen, na schooltijd en op de zaterdagen. Ik weet nog dat ik pas buiten mocht spelen als ik had gehol- pen met klusjes en de afwas. Dan was het al avond en ik moest weer naar binnen als de straatlantaarns aangingen. Dus veel buitenlucht zat er niet in.’
Hoe zat dat met die boekjes?
‘Elke klant had een winkelboekje. Daarin werden alle boodschappen opgeschreven en aan het einde van de week of maand werd er afgere- kend. We hadden in de winkel ook een klapper waarin we alles opschre- ven en doorhaalden als er betaald werd.’ Ja, beaamt Sjaak, er werd veel op de pof gekocht. Dat vond ik heel gewoon. Zo gewoon zelfs dat ik als Märklintrein te kopen, maar die bleek te duur. Toen vroeg ik: kunt u het even opschrijven? Dan kom ik morgen betalen. Haha, wist ik veel.’
Jo Aarns was wel een begrip in het dorp hè?
Jazeker, zegt Thea, ‘iedereen kende hem. Zijn eerste klant was Bertha van Altena. Blijkbaar kende zij vader al langer want toen ze hoorde dat hij hier de winkel opende zei ze: Jo Aarns hier in Oosterhout? Da geleuf ik nie, ik goa kieke. Bertha kwam kieke en ze is altijd gebleven. Vader was ook overal bij betrokken en dat wil ik ook blijven doen omdat ons vader dat deed. Ons moeder is tien jaar geleden overleden en een paar dagen na haar begrafenis ging vader alweer naar de begrafenis van iemand anders uit het dorp. Hij was altijd belangstellend. Als hij prijzen ter beschikking had gesteld voor activiteiten, dan ging hij daar ook altijd even kijken. Vooral de bingo’s van Kantropa en in Slijk-Ewijk vond hij leuk. Later ging ik met hem mee omdat hij slecht ter been was. Daar zei hij vaak: kijk, van alle ondernemers die gesponsord hebben, is er niemand, alleen wij. Ons vader was een echte dorpsfiguur. Hij is 90 jaar geworden. In oktober 2012 is hij gestorven maar nog steeds wordt er Jo Aarns gezegd als de winkel wordt bedoeld. En weet je, iedereen noemde hem Jo maar eigenlijk heette hij Piet, Johannes Petrus.’ Ja, zegt Sjaak, ‘toen ik net m’n rijbewijs had en boodschappen rondbracht, zei iedereen: doarhedde Jo Aarns.
Nee heur, zei ik dan, ik hiet Sjaak.’
Thea: ‘de mensen in de winkel zeggen wel eens: maar goed dat Jo dit niet meer meemaakt. Maar ons vader was realistisch. Enkele jaren heb- ben wij ook voor deze beslissing gestaan. Toen zei hij: kinderen als het niet meer gaat, denk aan jezelf, want gezondheid gaat voor. Als hij nog geleefd had, had hij zelf de deur op slot gedaan. Je kunt het niet vol- houden tegen zo’n grote supermarkt vlakbij.’ Sjaak: ‘je kunt het de men- sen ook niet kwalijk nemen dat ze daar heen gaan want iedereen mag gaan en staan waar hij wil. We hoeven ook niet meer terug naar de oude tijd. Maar de mensen weten pas wat ze missen als het er niet meer is.’
Thea weer: ‘met onze winkel verdwijnen ook het postagentschap, het oplaadpunt ov en het afhaalpunt van pakketten. Waar dat nu gaat komen, weet ik niet.
Laatst kwam een oude klant die altijd merkartikelen bij ons haalt. Hij was blij dat hij de Lidl om de hoek krijgt. Ik zei meteen dat hij daar zijn merk- artikelen niet kan krijgen. O, zei-tie, dan he’k d’r niks oan. De Lidl zou eerst in Lent komen maar de Overbetuwe is goedkoper hè? Ik heb er nog wel met de burgemeester over gesproken maar hij zei: och mevrouw, in een klein dorp verdwijnt alles toch. Een paar dagen later lees ik over de leefbaarheid in de kleine dorpen. Ja, die verdwijnt zo wel. De burgemeester zei ook nog: als de Lidl jullie winkel wilde kopen, wat deed u dan? Ik zei: ja, dan krijg ik toch geld? Nu krijg ik niks, alleen schade. Ik was niet te genieten na dat gesprek. Later zei hij dat hij dat niet zo had moeten zeggen. ‘Had ie ook meteen kunnen doen.’
Sjaak sust: ‘we sluiten nu iets af van een periode waarin we het goed hebben gehad en het is nu eenmaal zo.’
Maar voor jullie komt het te vroeg….
‘Ja zeker, ik ben 57 en Thea 52. Normaal sluit je op je 65e af en dan kun je een nieuw leven beginnen.’
Hoe gaat het nu verder, wat zouden jullie nu voor werk willen doen? Sjaak: ‘de schappen zullen leger en leger worden, maar voorlopig hou- den we de basisproducten er nog in. Voor de rest is het op is op. De Lidl zou in maart openen maar dat wordt nu 30 april.
Mijn droom zou zijn, een baan te vinden in een slijterij.’
Thea: ‘we lazen vorig jaar in de krant dat er een Lidl kwam, dus we hebben een half jaar de tijd gehad om tot dit besluit te komen en na te denken. Ik ben vroeger tandartsassistente geweest maar dat is vijfentwintig jaar geleden, dat zou ik niet meer willen. Het lijkt me erg leuk om winkels in te richten en schappenplannen maken, nadenken over hoe en waar je de artikelen neerzet. Of een postagentschap runnen. Daar heb ik ook ervaring mee want dat gaat ook niet zomaar.’
Hebben jullie ook hobby’s?
Sjaak zingt graag. ‘Ik heb acht jaar in het jongerenkoor gezongen, acht jaar in het herenkoor en dertienjaar in het homokoor. Daar leerde ik Martin kennen. Nu zing ik alweer zes jaar in een gemengd koor. En in de kerk ben ik actief. In het verleden heb ik ook veel aan volksdansen gedaan.
Martin en ik houden ook van uitgaan en verre reizen maken. In 2009 hebben we een reis naar Syrië gemaakt. Vorig jaar een groepsreis met de Benedictusparochie naar Italië, van Rome tot Florence, in een woord geweldig. Met de twee dochters van Thea en René ben ik ook op pad geweest. Met Linda heb ik in 2011 de Phantom of the Opera in Londen gezien en met Anouk heb ik in 2013 in het Ziggodome een voorstelling van Cirque du Soleil bezocht, geweldig!
Martin verzamelt ook glazen objecten en we zijn allebei gek op mooie schilderijen. ’Thea: ‘ik maak ook graag uitstapjes en ik puzzel graag, legpuzzels.’ Ze wordt enthousiast: ‘1500 stukjes is wel de max, voor grotere heb ik geen plaats. Als ik straks veel tijd heb doe ik dat wel. Op dit moment ben ik weer bezig met de eerste puzzel die ik gekregen heb van mijn ouders. Ik doe alleen merkpuzzels want die passen mooi. Als ik er een klaar heb, dan breek ik hem de volgende dag weer af. Ik ben de enige die dat leuk vind. De kinderen vinden er niks aan en ons moeder zei altijd: geef er maar een schaar bij dan help ik wel. Volleybal was ook een hobby van mij maar door een blessure kan dat niet meer. Heel erg jammer.’
Jullie hebben een sterke band met je ouders, hè? Wie lijkt op wie?
‘Thea lijkt op moeder, zij geeft nooit op. Ik lijk op vader.’ Thea: ‘ja ik ben veel harder. Ik weet nog dat er jaren geleden een stroomstoring was. We hadden daar grote schade van want we moesten alles uit de koeling weggooien. Ikke met de verzekering aan de gang, die deden moeilijk, maar ik hield vol. Na een half jaar hebben we wel geld gebeurd.
Wij komen uit een heel warm en hecht nest. We hebben fantastische ouders gehad. Ze waren er altijd voor ons ondanks dat ze het heel druk hadden. Moeder zei wat er moest gebeuren en vader voerde het uit.
Moeder kookte doordeweeks, vader zondags. Als moeder niet kon sla- pen, dan bedacht ze alles wat er nog gedaan moest worden. Ze maakte vader een keer ’s nachts om vier uur wakker om hem er aan te herinne- ren dat zijn rijbewijs bijna verlopen was. Vader was een optimist. Hij zei altijd: achter de horizon schijnt de zon. En als ie daar niet schijnt dan moet je doorlopen. Je bent ervoor gegaan en dan moet je gewoon doorgaan. Mooi hè? De Aarnsen zijn allemaal in de negentig geworden, dus ik heb nog zeeën van tijd.’
Nou, dit was het. Willen jullie nog iets kwijt?
Ja, we danken jullie voor dit fijne gesprek dat we samen hebben gehad. Aldus Sjaak en Thea.