Babbelen met…Marieke Voet uit Slijk-Ewijk.

Marieke is als anesthesist verbonden aan het RadboudUMC en zij is gespecialiseerd in kinderanesthesie of ‘slaapdokter’, zoals zij zelf tegen haar patiëntjes zegt.

‘Ik werk meestal op de operatiekamers of de Eerste Hulp. Soms ook op de polikliniek. Op de poli vinden de voorbereidende gesprekken plaats voor alle operaties die gepland zijn.

Dan heb je de tijd om de patiënt te beoordelen en op de operatie voor te bereiden. Je hebt natuurlijk ook acute opnames, dan is er weinig tijd en moet alles op de korte termijn.’ Marieke en haar man Joost wonen sinds januari 2007 in Slijk-Ewijk. Ze hebben drie kinderen. Huub is negen, Jieke zeven en Marte is al bijna vier, zoals Marte zelf benadrukt. Op het moment dat we arriveren, brengt Joost hen net naar bed. Daarna duikt hij snel zijn werkplaats weer in. Joost is kort geleden begonnen met een meubel- en interieurbouw- bedrijfje en het begint net een beetje te lopen, dus hij heeft het er best druk mee.

Maar jij hoeft je ook niet te vervelen met een drukke baan, drie kinderen en een groot huis. Werk je parttime?

‘Nee, ik werk overdag en daarbij draai ik bereikbare dienst. Dat is gewoon veertig uur per week plus de diensten en avonden die er bij komen. Fulltime dus. Joost en ik doen samen de huishouding. Hij heeft zijn bedrijf hier aan huis. Joost was vroeger personeelsmanager maar daar werd hij niet zo gelukkig van en heeft hij zich laten omscholen.

Joost wil graag met zijn handen werken en eigen baas zijn. Samen runnen we de hele toko. We hebben altijd ruimte gewild en de mogelijkheid om vanuit huis iets te doen. Ik werk overdag en als ik oproepdienst heb dan ben ik zo veel mogelijk thuis maar ik word regelmatig opgeroepen. Vaak blijf ik ook daar na een oproep. Er zijn veel andere dingen te doen in het ziekenhuis en als je opgeroepen wordt, dan ben ik liever daar dan dat ik snel over de dijk moet scheuren om er te komen.

Als het even kan, ga ik op de fiets naar Nijmegen, behalve als ik oproep- dienst heb en als het regent. ’s Avonds ben ik meestal tussen half zeven en zeven uur thuis. De dagen dat ik werk, kookt Joost en zorgt hij voor de kinderen.’

Kijk je als moeder van drie kinderen ook anders tegen je patiëntjes aan?

‘Ja, ik herken natuuurlijk een hoop, je weet een beetje hoe kinderen denken. Maar je leert in de opleiding ook hoe je gesprekken moet voe- ren. Ik zie ze meestal pas in de operatiekamer, de inleidende gesprekken op de poli worden vaak door een collega anesthesioloog gedaan. Dat is natuurlijk grotendeels met de ouders maar de voorbereiding en de omgangsvormen zijn voor kinderen wel heel belangrijk. Als kinderen een vervelende ervaring hebben gehad, kun je ze er soms wel doorheen kletsen maar soms blijven ze ook angstig. Dan geven we ze medicijnen zodat ze wat slaperig op de operatiekamer komen, dat is ook makkelijker voor henzelf. De leeftijd en de soort ziekte bepalen of de operatie in een universiteitsziekenhuis moet plaatsvinden. Anesthesie bij baby’s en kinderen is ook een speciaal aandachtsgebied. Die operaties geven een hoger risico, bijvoorbeeld omdat bij kinderen de lichaamsbouw anders is. Ik ben gespecialiseerd in niertransplantaties bij kinderen. Kinderen onder de vier jaar krijgen een nier van vader of moeder. De buikwand is bij kinderen veel slapper, dus zo’n nier past ook qua grootte.’

Hoe zag je opleiding er uit?

‘Ik heb in Utrecht medicijnen gestudeerd, Geneeskunde heet dat tegenwoordig. Vier jaar voor het doctoraal, twee jaar coschappen en een extra jaar voor een bestuursfunctie in de studentenvereniging. Daarna heb ik twee jaar in Amersfoort gewerkt. Je kunt van te voren niet goed bedenken welke medische specialisatie bij je past. Daar zijn de coschappen voor, om de theorie in de praktijk te brengen. Ik heb een jaar op intensive care gewerkt. Dat vond ik boeiend omdat je veel kennis moet hebben maar ook veel handelingen moet doen. Daarom wou ik lang snijdend specialist worden, chirurg, maar uiteindelijk koos ik toch voor anesthesie. Voor deze specialisatie moest ik nog vijf jaar naar Leiden.’

Waar vond je de tijd om Joost te ontmoeten en hoe zijn jullie in Slijk-Ewijk verzeild geraakt?

‘We hebben op dezelfde middelbare school gezeten en elkaar weer ontmoet bij een reünie. Joost woonde in Amsterdam en aan het begin van mijn opleiding in Leiden zijn we gaan samenwonen in de Plantagebuurt, vlakbij Artis. We komen allebei uit Maas en Waal, Joost uit Druten en ik uit Batenburg, en we wilden allebei weer buiten wonen. Weg uit de Randstad, naar een rustig gebied. Ik wilde academisch werken en dus moest het een plek onder de rook van Nijmegen worden. We kwamen in Slijk-Ewijk terecht door Funda hè? We waren overal al langs gereden maar als we uitstapten… neu. Toen we dit huis zagen en ik de gang binnen kwam, dacht ik: yes, dit is het!! Ik was meteen verkocht. We hebben het huis wel van binnen helemaal gestript, geïsoleerd en opgeknapt. De indeling is wel hetzelfde gebleven en de originele elementen zijn zoveel mogelijk behouden, maar we hebben nu een grote woonkeuken op de deel.’

Heb je ook nog hobby’s?

‘Ja hoor. Sinds vorig jaar ben ik aan het paardrijden. Ik hoef geen paard voor mezelf, maar ik wil het gewoon leren. Een vriendin van mij heeft paarden, zij vindt het leuk om les te geven en ik vind het ook erg leuk. Het gaat ook al steeds beter. En drie kinderen is ook een aardige hobby hoor! Zij zorgen er wel voor dat ik afstand kan nemen van m’n werk.

Verder schilder ik graag. Dat doe ik m’n hele leven al. Voordat we kinderen hadden, deed ik er wel veel aan en nu ze alle drie naar school gaan, wil ik het weer oppakken. En ik begin met een cursus kunstgeschiedenis. Dat is op maandagavond, hier in het witte kerkje. De afgelopen jaren had ik alleen tijd voor onze kinderen en het werk, maar nu wil ik weer een beetje tijd voor mezelf kunnen indelen. Want als je niet goed voor jezelf zorgt, kun je ook niet goed voor anderen zorgen, nietwaar?’

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven