Pier speelt al vanaf zijn twaalfde trompet bij Con Amore. Hij studeerde af aan het Conservatorium en onlangs behaalde hij zijn bevoegdheid voor docent muziek. Pier is dirigent en geeft onder andere les aan Wit Lof.
Hoe kom je aan die naam Wit Lof?
Je spreekt het uit als witlof maar er word with love bedoeld. Ja, dat is natuurlijk een woordgrap, hè?
Con Amore betekent ook ‘met liefde’. Dat is de grap van Guus Janssen, aan de bar bedacht. Goed hè?’
Hoeveel leden heeft Wit Lof?
‘Eens kijken, ongeveer vijftien nu. Bij Wit Lof zitten leerlingen die nog in opleiding zijn voor het orkest. Maar om een volwaardig orkestgeluid te krijgen wordt Wit Lof aangevuld met leden van Con Amore.
Bijvoorbeeld types als Marleen (hij wijst op zijn vriendin die lief terug lacht). Ook Ruud Geerts speelt mee, dat vindt hij gewoon leuk, net zoals Luuk Mulders en een aantal jeugdleden die hun B-diploma al wel hebben. Als je het B-diploma hebt, kun je bij het grote orkest spelen.’
Wat moet je kunnen voordat je bij Wit Lof mag spelen?
‘Nou, als je ongeveer een jaar je instrument bespeelt, dan kun je er wel bij. Je leert het instrument van je keuze bespelen bij Con Amore. Er zijn drie docenten binnen de vereniging. Joost Janssen doet al het slagwerk, Henk van Delzen doet het hout, dat zijn klarinet, saxofoon, fluit en zo. En ik ben de docent voor het koper, trompet, trombone en tuba.’
Valt een saxofoon onder het ‘hout’? Wat is er van hout aan een saxo- foon?
‘Het rietje’.
Als ik een instrument wil leren bespelen, bijvoorbeeld trombone of sousafoon, moet ik dan eerst beginnen met een blokfluit?
‘Dat was vroeger wel zo maar sinds kort niet meer. Kinderen vinden dat over het algemeen saai. Er zijn nu snuffelcursussen.
Die worden hier bij de basisschool ook aangeboden. De leerlingen kunnen verschillende instrumenten proberen. Die mogen ze ook mee naar huis nemen. Als ze dan hun keus gemaakt hebben dan kunnen ze gelijk op les. Ikzelf heb nog wel op blokfluit-les gezeten. Dat was in een grote groep. Ik vond het niet zo moeilijk, dus ik oefende thuis ook niet zo veel. Mijn moeder dacht dan dat ik het niet leuk vond. Dus ik mocht ook niet direct door naar een nieuw instrument. Ik moest eerst bewijzen dat ik daar echt zin in had.
Maar als een leerling al heel jong een instrument wil kiezen, kan dat fysiek nog te zwaar zijn. Ik zeg altijd voor trompet moet je minstens een jaar of tien zijn.’
Moet je wel enige muzikale aanleg hebben, of kan iedereen muziek leren spelen?
‘Iedereen moet alles leren. Het komt echt niet vanzelf. Het is wel handig als je een vorm van muzikaliteit in je hebt maar nodig is het niet. Ik denk dat iedereen een instrument kan leren bespelen maar de een leert het sneller dan de ander. En het speelt natuurlijk ook mee hoeveel je oefent. En je hebt mensen die kunnen alles op het gehoor, maar bij Con Amore is het notenschrift onmisbaar. Je krijgt een muziekpartij op je lessenaar en er is niemand die het voor speelt. Je moet het wel zelf kunnen. Maar dat leer je gaandeweg met je instrument.’
Hoe is Wit Lof ontstaan?
‘Ik heb samen met Joost Janssen, de broer van Marleen, Wit Lof zitten bedenken. Con Amore heeft altijd een jeugdorkest gehad, daar heb ik ook nog bij gespeeld, maar dat was altijd af en aan, afhankelijk hoeveel leerlingen er waren. Het was een miniversie van een harmonieorkest.
Daar is ook speciaal muziek voor geschreven. Maar het probleem daar- bij is dat er niemand op lage instrumenten zit, dus trombones, baritons en bassen. Dan blijft het geluid een soort gepiep. Dat geeft niet zo veel plezier. Joost bedacht deze vorm. Ik heb het even opgezocht, in 2010 was ik nog dirigent van het jeugdorkest en in 2014 is het omgedoopt naar Wit Lof. Het verschil is dat het meer een soort bigbandbezetting is geworden. Dus je hebt blazers en slagwerkers net als in een harmonie, alleen die slagwerkers horen bij een ritmesectie. Daarin zitten ook een basgitaar een gitaar en of een piano. Die zorgen voor begeleiding en dan heb je altijd een soort bandgevoel. Dat stimuleert en het geeft heel veel plezier. Als je bij andere verenigingen in de buurt kijkt, wordt het allemaal steeds minder maar bij Con Amore is het een bloeiende club.’
Hoe kies je de muziekstukken voor een concert?
‘Ik vraag wel vaak wat de leden leuk vinden. De meeste stukken voor Wit Lof arrangeer ik zelf. Het moet wel uitdagend zijn voor alle partijen en ik probeer het breed te houden qua stijl. Maar de een vind een stuk mooi en de ander vindt datzelfde stuk niks. Dat houd je toch maar ik wil wel graag dat ze het zeggen. Dan weet ik wat er leeft.’
Ben je streng?
‘Niet streng genoeg. Ik ben wat te vriendelijk en laat soms te lang kletsen. Dan vind ik het wel vervelend maar dan zeg ik er nog niks van. Een leerdoel.’
En buiten Con Amore ben je ook nogal druk in de muziek, niet?
‘Ja, ik zit bij de smartlappen- en foute liedjesband Willy en de Billy’s. Verder speel ik in The Originators, een zogenaamde northern soulband. Oude motownmuziek, energieke stijl. Daarbij spelen we een deel covers en een deel eigen werk. We treden op door heel Nederland en Duitsland en binnenkort gaan we naar Engeland. Hier is een plaat van ons. Kijk, op vinyl.’ Dat willen we wel even horen. … Klinkt fantastisch, lekker tempo en dansbaar ook. Pier straalt en vertelt enthousiast verder: ‘We hadden het er toevallig in het dorpshuis over om een keer een soul- avond te organiseren.
Maar dat is alleen nog een idee. Als het zo ver is dan hoor je dat tegen die tijd wel. Verder zit ik nog in het fietsorkest in Eindhoven. Dat is een straattheaterband met een tandem voor zes man. Daar speel ik een pockettrompet. Heel klein dingetje. We fietsen terwijl we spelen. Af en toe stappen we af om een slapstickact te doen.
Daarmee hebben we denk ik al wel in tien landen gespeeld. Officieel heet het Het Brabants Fietsharmonisch Orkest. Dat is een professioneel orkest wat je kunt boeken. Ja, het is best druk. Voor de zomer heb ik mijn bevoegdheid voor docent muziek gehaald en nu geef ik ook twee dagen in de week muziekles op het Olympus in Arnhem. En op maan- dag dirigeer ik een orkest in Gendt, een soort popband met veel blazers. Op donderdag twee jeugd bigbands in Arnhem en op vrijdag Wit Lof en daarna de repetitie bij Con Amore.’
Wel leuk dat je hier in de omgeving zo breed geworden bent en bezig kunt zijn met muziek. ‘Ja dat was ook mijn doel. Ik wilde graag voor een derde deel trompet spelen om geld te verdienen, voor een derde dirige- ren en trompetles geven en de rest voor de klas staan. Juist die afwisseling vind ik zo leuk. Verder speel ik trompet, akoestisch gitaar, basgitaar, drums en piano. Dat heb ik vooral geleerd in mijn studie voor docent.
Gitaar wilde ik graag voor de klas kunnen spelen. Dan kan ik meteen rondkijken en de leerlingen zien. Piano vind ik daarvoor wat moeilijker.’
Je komt net als Marleen ook uit een muzikaal gezin, niet?
‘Jawel, mijn vader speelt klarinet bij Con Amore en mijn zussen Aukje en Harmke, vormen met Daan, de vriend van Aukje, de band Bogman and the Deltagirls. Die spelen een beetje Keltisch, Gospel en Countrymuziek. Mijn moeder speelde vroeger ook een beetje gitaar. En ik ben eigenlijk trompet gaan spelen om mijn longen te oefenen omdat ik astmatisch was. Daar heb ik veel aan gehad.’
Wat zijn je nabije toekomstplannen?
‘Nou ik heb zoveel nieuwe dingen die ik nog maar kort doe, die wil ik nu eerst eens goed voor elkaar krijgen. Dat lesgeven op de middelbare school dat wil ik vooral goed op de rit zetten. De meeste leerlingen daar zijn nog te speels zeg maar, ze hebben allemaal ‘een rugzakje’ zeg maar, dus daar ben ik wel streng en duidelijk. Dat is goed voor ze en dan kun je ook muziek maken zonder dat ze de tent afbreken. Ik wil ze in elk geval leren noten lezen.’
Aan welke instrumenten is er bij Con Amore tekort?
‘Er kunnen altijd klarinetten bij. Dan wordt het geluid alleen maar mooier. En laag koper, dus trombone, bariton en bas. Daarvan zit er niks in de opleiding.’
Okee, genoteerd. Wat wil je tot slot nog kwijt?
‘Tsja, Con Amore is een gezellige vereniging en ik heb een leuke taak om Wit Lof te dirigeren. Maar ik vind het ook wel fijn om er zelf in te spelen. Je maakt samen muziek en ook daarna is het samen gezellig aan de bar. Con Amore is echt een bloeiende club.’
Con Amore is niet weg te denken uit jullie leven. Je hebt Marleen daar ook ontmoet, niet?
‘Ja, Marleen kreeg les van mij maar toen was er niks tussen ons hoor. Marleen was toen vijftien en ik eenentwintig. We kregen pas veel later iets. Dat ging geleidelijk. Sommige leden van Con Amore zagen het wel aankomen, zeiden ze, en anderen zagen meer dan er was.
Na mijn studie hebben we een hele poos in Arnhem gewoond en nu, als een gelukkig toeval, wonen we alweer twee jaar hier in Oosterhout.
Helemaal happy’.