Wim is voorzitter en Tonnie is ‘bijzit’ zoals hij zelf zegt.
Onlangs vierde de vereniging het 50-jarig jubileum met een gezellige avond voor de leden.
We bellen aan bij het gebouwtje aan de Halve Trom, niet wetende dat er een camera op ons gericht is. Eenmaal in de kantine treffen we een drietal leden en een vrolijke jachthond. We hadden een grotere drukte verwacht.
‘Ja lacht Wim, ‘nu zijn er niet veel. We hebben afgelopen weekend immers feest gehad….’
Je hoort bijna nooit iets over de schietclub. Hoe kan dat?
Wim vertelt: ‘Ja ze zeggen wel eens: wat zit er toch in dat gebouwtje? Want je ziet hier niet zo vaak iets bewegen. Dat komt omdat we een besloten club zijn. Je kunt hier niet zomaar binnen wandelen, je moet lid zijn.
We zitten hier al vanaf het begin in 1967. Wel met een paar jaar onder- breking. Aanvankelijk huurden we het gebouw maar nu is het ons eigen- dom. De schietvereniging is opgericht door Jan Bombach. Die heeft hier achter altijd gewoond. Kijk, dit is nog zijn lidmaatschapskaart van de Nederlandse Luchtbuksfederatie. En hier zijn nog wat foto’s van de ver- bouwing.’
Tonnie vertelt verder: ‘het was ene grote bende toen we hier kwamen. Het gebouw had een tijd leeg gestaan en dan gaat het hard achteruit. Later hebben we nog even in het dorpshuis een ruimte gehad en toen het hier verbouwd was, zijn we weer teruggekomen. Maar ons eerste onderkomen was bij het parochiegebouw, daar was een lange gang. Op den duur ging dat natuurlijk niet meer. Inmiddels was toen het dorpshuis gebouwd. Daar hebben even gezeten tot we hier weer terecht konden. Maar helemaal precies weet ik het niet.’
Intussen probeert Agnes-van-de-lekkere-koffie, die trouwens ook schut- ter is, de aandacht te trekken met een lijst. Of we ons eerst even willen inschrijven. ‘Want iedereen die hier komt, moet geregistreerd staan, jul- lie ook. Een schietvereniging is aan strikte regels gehouden hè?’
Wim benadrukt dat de KNSA strenge eisen heeft. ‘Vooral na dat schietincident in dat winkelcentrum in Alphen aan de Rijn. De KNSA is de overkoepeldende vereniging en staat voor Koninklijke Nederlandse Schuttersassociatie. Zij controleren alles. De veiligheid, de boekhouding en ze houden maandelijks de sco- relijsten bij voor de wedstrijdschutters. Wij hebben een kleine vijftig leden, waaronder vier vrouwen. Maar weinig leden uit Oosterhout. Wel veel uit Heteren, Elst en Duiven. Dat komt omdat je hier met klein en groot kaliber mag schieten. Dat kan niet overal. Wij mogen vergunningen afgeven en we hebben volledige horecavergunning. We hebben drie groepen schutters, eigenlijk vier. De recreanten, de sportschutters, die zitten boven, dan de jagers en ook twee militairen.’
Wim wijst op de prijzenkast die zich over de hele lengte van de kantine uitspant. ‘In al die jaren is er heel wat gewonnen. En dit is nog lang niet alles. We moeten vijf wedstrijden per jaar organiseren. Dat is verplicht. Wij doen er hier acht. En onderlinge competities.
In de toekomst willen we graag uitbreiden. Daarvoor gaan we onderzoeken of we op Park 15 een nieuw onderkomen kunnen vinden. Nu hebben we tien-meterbanen maar we willen graag naar vijftig meter of zelfs een honderdmeterbaan.’
Wij van Dorpsgeluiden zijn volkomen leken, daarom willen we weten wat het verschil tussen klein en groot kaliber is. We krijgen een technische uitleg waar we niet veel wijzer van worden, waarna Tonnie wat soorten kogels haalt.
‘Dit is allemaal groot kaliber. Zo’n kogel bijvoorbeeld, kost 5,50 euro. Daarmee schieten ze op beren en met deze op wilde zwijnen. Onze vereniging mag al die kalibers uitgeven. De kogeltjes waarmee je op de kermis schiet, vallen onder klein kaliber, luchtbuks dus. Hier wordt het meest met .22 geschoten, dat is ook klein kaliber. We hebben geen luchtbuksschutters meer.’ Agnes corrigeert. ‘De jeugd begint met luchtbuks. En met Pasen is hier altijd een gezellige avond met een hapje en een drankje. Dan wordt er ook met luchtbuksen geschoten op gelukskaartjes en zo.’
Kermisbuksen zijn altijd krom, zeggen ze. Klopt dat?
‘Ja die zijn nooit zo zuiver.’
Tonnie toont intussen ook wat wapens. We mogen een revolver en een pistool vasthouden. Voor als u het ook wilt weten: een revolver heeft een draaibaar magazijn en een pistool een losse houder die je er in moet stoppen.
Intussen komt er nog een aantal schutters binnen. Een brengt zijn hele gezin mee, inclusief hond. Die begroet meteen uitbundig de hond van Wim.
Wat is dat met die honden?
‘Die worden meegebracht om te wennen aan de schietgeluiden. Deze hier krijgt een speciale jachthondenopleiding. Ik jaag zelf ook’, verduide- lijkt Wim.
Mogen de leden van een schietclub ook jagen?
‘Nee, alleen als je een jachtakte hebt. En die krijg je pas als je een opleiding hebt gedaan. Daar komt heel wat bij kijken en het is vrij kostbaar.
Je moet veel weten over wildbeheer en je moet de jachtwet en de flora- en faunawet kennen, en in het praktijkdeel moet je onder andere kleiduiven schieten. Je moet ook veertig hectare jacht hebben of als gastjager uitgenodigd worden. Elk jaar worden per regio tellingen gedaan en aan de hand daarvan wordt het afschot van het wild bepaald.
Nee, leden van de schietclub mogen alleen een wapenvergunning aanvragen om eigen wapens te hebben. De meeste leden hier hebben hun eigen wapens. ’
Tonnie benadrukt nog dat ze minimaal achttien beurten per jaar moeten schieten om sowieso je licentie te houden.
Waar komt de liefde voor dat schieten toch vandaan?
Ja, dat weet ik niet, dat is voor iedereen anders, zegt Tonnie.
We durven het haast niet te vragen….
‘Ja hoor, zegt Wim. Als introducé mag je onder begeleiding een keer schieten.’
Na enige uitleg waar we op moeten letten en welk oog je moet dichtdoen, krijgen we oordoppen en een revolver. De kaart heeft de grootte van een stoeptegel. Die wordt op tien meter afstand gebracht. Stevig staan, nog wat aanwijzingen, kogels er in, rustig mikken en na zes keer schieten….. geen gat te zien.