De opbrengst van afgelopen seizoen
Ondanks de vorst in het voorjaar en de droogte
in de zomer hebben we een prachtige opbrengst
van onze moestuin en boomgaard. Veel hebben
we al opgegeten of verwerkt. Maar in het tuinhuis en de schuur ligt nog van alles waar we wat
lekkers van kunnen maken.
De uien, het knoflook en de droogbonen zijn gestald in het tuinhuis. Op het aanrecht in de keuken liggen de laatste tomaten te kleuren. In de
schuur hebben we een soort tafel gemaakt
waarop we fruit en groente hebben neergelegd.
Het is een prachtige uitstalling van vormen en
kleuren: courgette, appels, stoofperen, kolen,
pompoenen, kweeperen en walnoten.
De laatste courgette ligt er nog redelijk goed bij.
Maar die moet wel zo snel mogelijk in de pan.
Lekker als pastasaus of als vulling van een roerbak gerecht.
Net als de appels, die worden zacht en melig.
Hoog tijd om ze te verwerken tot appelflap, appelcake of appeljam. Dat wordt smullen.
De stoofperen blijven nog wel een paar maanden
goed. Ik moet ze wel regelmatig controleren. Af
en toe begint er eentje te rotten of te schimmelen die moet er dan meteen uit. Ik las in een oud
boek dat ze de peren (en soms ook appels) in
kranten inwikkelden. De vruchten raken ze elkaar
niet aan en zo gaan rot en schimmels niet zo snel
naar een andere vrucht.
Op de tafel liggen ook grote gele vruchten die
op een peer lijken. Dat is de kweepeer.
Het is geen perenvariant, maar een soort op zich.
Er zijn verschillende variëteiten. Je hebt ook de
kweeappel, die heeft een appelvorm. Qua smaak
vindt ik ze hetzelfde. Belangrijkste verschil is dat
de kweeappel bij het koken sneller uit elkaar valt.
De kwee wordt in Nederland alleen verwerkt gegeten, zoals in jam, taartjes of desserts. In ZuidEuropese landen is de kwee ook een geliefde
vrucht, daar komt de kweepeerpasta (Dulce de
Mebrillo) veel voor. In bepaalde culturen wordt
de kwee rauw gegeten met een snufje zout. Ik
heb het geprobeerd, maar het is niet mijn smaak.
Wij checken de kwee op rijpheid door te ruiken.
Als ze rijp zijn hebben ze een Citrus geur. Vroeger legden ze kweeën in de kledingkast, dan
ging de kast lekker ruiken.
Onze kweepeerboom heeft het goed gedaan. Ik
heb zelfs een volle krat weggegeven. Het grootste deel heb al ik verwerkt tot jam. Dit jaar heb ik
het iets anders verwerkt dan voorgaande jaren, nl
met de hooikist.
De hooikist is een oude manier van koken. Deze
dichte kist is gevuld met hooi. Je brengt de pan
met inhoud flink aan de kook. Vervolgens maak je
een kuil in het midden en zet daar de hete pan
met inhoud in. Je dekt het geheel vervolgens af
met hooi of een kussen. De inhoud van de pan
gaart nog uren door. Ideaal in deze tijd van energie en gas besparen.
Zelf heb ik niet zo’n prachtige hooikist. Hij staat
wel op mijn verlanglijstje. Als oplossing heb ik
een wasmand gepakt. Daarin heb ik de pannen
ingepakt in dekens en tuinstoelkussens. De volgende dag waren de pannen met inhoud nog
heerlijk warm. En de kweeën waren heerlijk zacht
en geurend.
De “hooikist” kan ook prima bij stoofperen gebruikt worden. Of je gaart je stoofpotje erin.
Enige wat eigenlijk nog mist op de tafel in de
schuur zijn mispels. Een vergeten vrucht. Je
oogst ze als de vorst er overheen geweest is. Dan
zijn ze nog hard. Laat ze liggen dan worden ze
zacht en gaan ze fermenteren. In de volksmond
wordt gezet dat ze moeten gaan rotten. Vandaar
het spreekwoord zo: “Zo rot als een mispel”.
Zodra ze rijp zijn ruiken ze een beetje naar appelmoes. Knijp de vrucht een beetje open of haal
het topje eraf en zuig het zachte vruchtvlees op.
De smaak is heel verassend, zacht als appelmoes,
maar licht kruidig. Jammer dat het eten zo’n geklieder is.
Kook de rijpe vruchten in een beetje water en
draai de massa door een passeerzeef, dan heb je
heerlijke mispelpuree. Het wordt nog lekkerder
met wat geleisuiker en snufje koekkruiden, zo
maak je een lekkere winterse mispeljam.
Ik ga morgen maar een paar kilo mispels kopen
en verwerken. En lekkere appelflappen met mispelpuree maken. Want die appels moesten toch
op?
Ina (moes)tuiniert