Weitebrood
‘Een wit en een weit’ zei Jan Derksen de bakker vroeger als hij de boodschappen kwam brengen en twee
broden op het aanrecht zette. Ongesneden brood, vers, stevig en smakelijk.
Weitebrood was in mijn jeugd al een ouderwets woord maar pas geleden hoorde ik het nog iemand zeggen. Vandaar dit stukje.
Het woord is afkomstig van het Duitse Weizenbrot wat dus tarwebrood is. Witbrood is in het Duits
Weissbrot. Klein verschil in klank maar groot verschil in brood.
Vroeger had je bruin brood, wit, rogge en met de feestdagen krentenbrood. Tegenwoordig is de keuze in
brood eindeloos. Dat geldt trouwens voor al ons voedsel.
Tegenwoordig dient ons eten meer doelen dan vroeger. Toen was eten enkel brandstof maar tegenwoordig
is de maaltijd in de eerste plaats een sociaal gebeuren en moet het vooral lekker zijn. De mond is ook de
eerste plek waar eten terecht komt en daar zit je smaak, daarna bedenken we pas of iets gezond is.
Wanneer de kleinkinderen komen dan merk ik dat ik hen graag gezond wil laten eten. Volkorencroissantjes
met kaas en komkommer gaan er nog wel in maar lekkere boontjes uit eigen tuin of rauwe andijviestamppot met spekkies, mwah. Niet enthousiast.
‘Jullie zijn miezemuizers. Wat vind je dan wel lekker?’ Frietjes! straalt de oudste. Pasta met kwakworstjes!
gilt de jongste.
Dan doen we dat volgende keer. Frietjes én pasta. Nu eten we wat op tafel staat. En zeg eens knakworstjes….?
Boos kijkt ze me aan. Toe dan, het is knnnnakworstjes, geen kwakworstjes. Hoor je het verschil?
Geen antwoord. Je kunt het zeker niet …? Nog bozer loopt ze van tafel en snauwt me vernietigend toe:
‘Ik kan bést kwakworstjes zeggen!! IvD