Borsterokke en mollevelle bokse. Borstrokken en broeken van mollenleer.
De borstrok of hemdrok werd vanaf de Franse Tijd, rond 1800, camisole genoemd wat in goed Nederlands
kamizool werd. Het woord komt vanuit het latijnse camisia, wat hemd betekent. Je had ze in flanellen en
gebreide varianten.
De borstrokken uit mijn kinderjaren waren van wol. Als het volgens mijn moeder te koud weer was dan
werd ik in een borstrok geperst. De meeste borstrokken die ik droeg waren een beetje vervilt omdat ze ook
al door de vorige generatie waren gedragen en daardoor iets te vaak gewassen. Ze zaten als een soort
cocon om je lijf. Maar zoals zo vaak vroeger: je wist niet beter.
In mijn vaders jonge jaren, rond 1925, droegen de boeren en boerenarbeiders nog mollevelle bokse.
Lange broeken van mollenvellen. Zo’n broek woog wel een paar kilo maar was onverwoestbaar en lekker
warm. Ging ook een mensenleven mee. Daarvoor moesten wel tientallen mollen worden opgeofferd maar
die werden toch al gevangen vanwege de vernielingen die ze aanrichtten aan de gewassen en graslanden.
De mollenvelletjes werden opgespannen om te drogen en daarna verkocht. Volgens mijn vader kreeg hij
eerst een dubbeltje voor elke gevangen mol van de boer en vervolgens een dubbeltje van een opkoper
voor het velletje. Zo had pa een fiets bij elkaar gespaard.
Van de gelooide velletjes werden dus broeken maar ook jassen gemaakt. Iets wat tegenwoordig onbetaalbaar zou zijn.
Ook het gebruik van schapenwol is kostbaar en past niet meer in onze moderne tijd.
Eigenlijk is het te gek voor woorden dat de schapenboeren hun wol niet aan de straatstenen kwijt kunnen.
Ze moeten er zelfs voor betalen om het af te voeren! Dit terwijl het zo’n prachtig materiaal is voor warme
kleding of isolatie. Over duurzaamheid gesproken! IvD